Twee duiven neuken er op los in de tuin. Als de duiven gaan neuken dan gaat de zon veel schijnen de komende dagen verwacht ik altijd. Als de duiven naar binnen zouden kijken zouden ze achter een smal, hoog raam van een openslaande jaren 30 tuindeur, mij naar hun zien kijken. 'Voyeur,' zouden ze denken. Terwijl ik de vreemde manier van geslachtsgemeenschap aanschouw luister ik met een half oor naar mijn babbelende familieleden in de ruimte achter me. Ze praten over oom Sjef. Wat voor man het was. Fijne verhalen uit de oude doos worden de kamer rond verteld. Vage bekenden schuin voor me - drie mannen van begin 30 - weten zich geen houding aan te nemen en amuseren zich net wat te uitbundig. Ik irriteer me eraan. Lulloos. Ik weet niet veel van mijn oom Sjef, bedenk ik me als ik me weer omdraai en naar buiten kijk. Ik weet dat hij sigaren rookte. En een glazen oog had en hij altijd vriendelijk naar me glimlachte als hij me zag. Hij wierp me altijd een vette knipoog toe. Oom Sjef woonde in Den Haag. Hij trouwde de zus van mijn vader zo'n 45 jaar geleden en ze ging vrijwel meteen met hem daar wonen. Daar veranderde ze haar naam van Leen naar Els. Volgens mijn ouders deed ze dit omdat de naam Leen te boers klonk en ze zich toen schaamde voor haar arbeidersachtergrond. Ik vond het altijd een leuk verhaal en zag tante Leen - die vorig jaar haar laatste adem uitblies - als een sjieke tante die deelnam aan dingen als High Teas, Society Clubs, en mooie kleding. Als kleine jongen sprak het decadente me aan. Het zag er rijk uit. Ik verwonder me over het uithoudingsvermogen van de dieren buiten in de tuin. Het is verdomme negen jaar geleden dat ik zo geneukt ben, en deze gedachte laat me wat treurig langs de coniferen wegkijken. In mijn maag voel ik een grote, kloppende bol van energie alsmaar groter worden en ik concentreer me op mijn ademhaling. Ik haat het troost zoeken bij elkaar om het verlies te verzachten. Het verdriet een bepaalde sentimentele richting in praten, flikker toch op. Geneuzel. Ik neem een grote teug zuurstof tot me en draai me naar de mensen in de ruimte. Een oude zus van mijn vader kijkt wat in haar lege kopje op het schoteltje dus ik pak de thermoskan van het aanrecht om haar nog wat bij te tanken. Terwijl de koffie haar kopje vult kijkt ze omhoog om te zien wie haar stoort in haar dromen. Ze glimlacht als ze me ziet en grijpt mijn been vast en aait van boven mijn knie tot mijn ballen op en neer. 'Mijn schaap, wat lijk je toch sprekend op je moeder,' zegt ze oud en wijs en ik geef haar een zoen op haar wang. Nerveus en trillerig pakt ze mijn hele gezicht vast om het te voorzien van een natte pakkerd. "Net ons Marij, net ons Marij", mompeld ze wat in gedachten.
Het ergste aan het doodgaan van een familielid is voor mij niet zozeer het moeten missen van een bepaald persoon, nee, die mensen leven wel voort in mijn hoofd. Het naarste gevoel is het zien van meerdere hoogbejaarde broers en zussen die met elkaar in een ruimte rouwen en hun eigen thuis van vroeger zien uitsterven. Ik vind het erg verdrietig voor ze. Je ziet hun verdriet zo hard. Het is zo krachtig, dat oprechte verdriet. En ik doe dan mijn best maar om er genoeg te zijn en ik zeg wat lieve dingen tegen lieve tantetjes. Maar het is nooit genoeg wat je doet. Je kunt altijd meer doen. Dat is ook een kutgevoel, dat altijd meer willen doen. Soms geniet ik daarvan, laat je zo lekker leven. Toch. Dood. Getsie. Dood en liefde. Thank god we have music. En de nummers schieten door mijn hoofd. Tijd om zo snel mogelijk het pand te verlaten. Mijn maag voelt gek en ik heb erg de drang me te verdrinken in muziek. Ik snelwandel langs de rits woningen de eerstvolgende gang met houten tuindeuren in en neem wat tijd voor mezelf tegen een muur.
Shall I play Abba' Thank you for the music as finisher when I'm dead? That's huge, right?
Pink Floyd - Hey You
1 opmerking:
Pfff man Erik, wat kun jij schrijven! Ik ziet hier op m'n werk met een brok in m'n keel en daar laat ik het bij...
X
Een reactie posten